Het AVS-C systeem van Van Dijk heating speelt een sleutelrol in energiezuinige demonstratieteelten bij Wageningen University & Research (WUR) en Delphy Improvement Centre in Bleiswijk. Sinds december 2023 wordt één afdeling in beslag genomen door aubergines. “Op jaarbasis zou de warmte-input maximaal 12 m3/m2 aardgasequivalenten moeten bedragen”, zegt Stijn Jochems van Delphy IC. “Dat kan door de isolatie van het low-e glas, het vele schermen en een verwarmingsstrategie zonder minimumbuis. Hierdoor kunnen we met AVS-C ook veel warmte terugwinnen uit de vochtige kaslucht.”
Sinds 2018 hebben er in afdelingen met AVS meerdere chrysanten- en tomatenteelten gedraaid onder full LED en twee jaar paprika’s (onbelicht). Jochems is enthousiast over de huidige proef bij Delphy IC, waarin hij nauw samenwerkt met projectleider Frank Kempkes van WUR. Deze proef is financieel mogelijk gemaakt door het programma Kas als Energiebron, dat gedragen wordt door het Ministerie van LNV en Glastuinbouw Nederland.
“Low-emission glas straalt minder warmte uit, wat uiteraard gunstig is”, merkt Jochems op. “Het blijft langer warm in de kas en het dek koelt minder snel af. Dit betekent ook dat er minder vocht aan de binnenzijde van het dek condenseert. Om het vocht op een slimme manier af te voeren – dus niet via geopende ramen waarmee ook veel warmte en CO2 verloren zou gaan – moet je de kaslucht actief ontvochtigen op basis van luchtbehandeling. Wij doen dat met een AVS-C installatie.”
AVS-C is een actieve lucht/water warmtewisselaar met een koelblok (C) voor terugkoeling van aangezogen vochtige kaslucht en een cv-blok voor naverwarming van de uitgaande luchtstroom. De benodigde koude wordt geleverd door een warmtepomp. Door de kaslucht te koelen tot onder het dauwpunt, condenseert de aanwezige waterdamp en komt de daarin opgeslagen latente warmte vrij. Deze laagwaardige warmte wordt afgevoerd en tijdelijk opgeslagen voor later gebruik.
“Om zo min mogelijk fossiele brandstof te verstoken, willen we zoveel en zo snel mogelijk energie terugwinnen uit de kas”, vervolgt Jochems. “Dat lukt heel goed zolang het scherm dicht ligt. “Op jaarbasis zou de externe warmte-input maximaal 12 m3/m2 aardgasequivalenten moeten bedragen. Dat komt neer op de helft van het warmteverbruik in de referentieteelt bij Green Brothers, dat bekend staat als een zeer energie-efficiënt bedrijf. De lat ligt dus behoorlijk hoog en dat stelt hoge eisen aan de luchtbehandelingstechnologie.”
Anders dan in voorgaande proeven met chrysanten, waarin relatief droge, koele buitenlucht werd aangezogen om het vochtniveau te verlagen, wordt in de aubergineproef alleen kaslucht gerecirculeerd. “Het koelblok zal dan iets harder moeten werken, maar daar winnen we ook meer warmte mee terug”, legt de onderzoeker uit. “Het is ons doel om die te maximaliseren, zodat we daarmee in een groter deel van de warmtebehoefte kunnen voorzien. Wanneer die niet direct nodig is, voeren we de warmte af en slaan we die voor korte of langere tijd op. Pas als we echte warmteoverschotten creëren – we oogsten dan meer warmte dan nodig voor de verwarming van de kas – kunnen we vanuit economisch oogpunt de ontvochtiging met buitenlucht inzetten.
Op de vraag naar de tussentijdse resultaten en ervaringen antwoordt Jochems: “Tot nu toe hebben we iets meer externe warmte moeten gebruiken dan gepland. Dat is vooral toe te schrijven aan het donkere voorjaar, met veel regendagen en weinig instraling. Bovendien ligt er een nieuw dek op de kas, dat altijd wat lekt. Hierdoor ventileert de kas feitelijk continu; ook wanneer de luchtramen en het scherm dicht liggen, gaat er warmte verloren en loopt de CO2-concentratie in de nacht geleidelijk terug in plaats van op. Via de kieren zal zeker een paar procent warmte verloren gaan. In de volgende teelt zal dat minder zijn. Wij denken echter dat een warmteverbruik van 12 m3/m2 a.e. nog steeds mogelijk is.”
Over de stand van het gewas zijn zowel de onderzoekers als de betrokken telers tevreden. “De plant- en vruchtkwaliteit zijn top”, zegt Jochems resoluut. “Telers houden in de vroege ochtend vaak een minimum buistemperatuur aan om de vruchten voor zonsopkomst al op temperatuur te brengen. Wij doen dat niet en dat lijkt de vruchten op geen enkele manier te deren.”
Er is de onderzoeker veel aan gelegen om het gewas in topconditie door de zomer te loodsen. “September is voor auberginekwekers in Nederland een erg belangrijke maand”, merkt hij op. “Het aanbod in Europa is dan beperkt, waardoor de vruchten over het algemeen duurder zijn dan gemiddeld. Wanneer je gewas dan kan pieken, zit je dus goed. Het zou fantastisch zijn als onze superzuinige teelt ook in dat plaatje past.”
Stijn Jochems: “De lat ligt hoog. Dat stelt hoge eisen aan de luchtbehandelingstechnologie.”